Vaktaal bereidt Entree-studenten goed voor op een vervolgopleiding

7 juni 2022

Wat is er motiverender dan de Nederlandse taal te leren met woorden die je in je toekomstige beroep kunt gebruiken? Maar een toekomstige automonteur heeft een andere woordenschat nodig dan een verpleegkundige. Daarom ontwikkelde Entree-docent Alie Dijkslag het programma Vaktaal. ‘Met dit programma willen we onze talentvolle studenten beter voorbereiden op een vervolgopleiding.’

De stap van Entree naar mbo-niveau 2 is groot. Dat blijkt uit het aantal studenten dat voortijdig afhaakt. ‘Ze komen van een algemene opleiding ineens in een beroepscontext waar schoolwoorden en vaktaalwoorden worden gebruikt die ze niet kennen’, vertelt Alie. ‘Ook komt het nogal eens voor dat ze ontdekken dat ze toch geen goede keuze hebben gemaakt. Wij willen ze beter voorbereiden. Naast meer gastlessen en meeloopdagen bieden we ook Vaktaal aan.’ Alie stond twee jaar geleden samen met twee collega’s van Entree aan de basis van dit nieuwe project en ontwikkelde met hen een ‘routekaart’ die richting geeft aan hoe studenten succesvol kunnen doorstromen naar een echte vakopleiding. Ze geeft daarnaast ook les, dus ze weet precies waar behoefte aan is. ‘Vaktaal is alle taal die je nodig hebt om een vak te leren. Verder leren de studenten wat ze moeten doen als ze zelf een woord tegenkomen dat ze niet kennen en hoe ze zelfstandig een opdracht kunnen maken en hun eigen opdracht kunnen controleren. Want dat is een belangrijk doel van Landstede Groep: autonoom taal leren.’

Start.route

Vaktaal is onderdeel van Start.route, een samenwerkingsproject van StartCollege van Landstede Groep, Deltion College en regionale bedrijven, organisaties en overheden. Doel is onder andere om talentvolle jongeren die Entree volgen naar een mbo-niveau 2-opleiding te begeleiden. Het gaat vaak om nieuwkomers, zoals Ahmed Beram. Hij kwam zo’n drie jaar geleden met zijn familie vanuit Syrië naar Nederland en woont in Apeldoorn. Start.route vindt hij een prima programma. ‘We hebben meeloopdagen gehad. Eerst wilde ik in de zorg gaan werken. Maar toen ik een sportles volgde, wist ik meteen dat ik Sport & Bewegen wil gaan doen. En nu leer ik bij Vaktaal woorden die daarmee te maken hebben.’ Hij laat een vacature in zijn Vaktaal-map zien, op basis waarvan hij in de les een sollicitatiegesprek moet voeren. ‘Hier vragen ze een assistent-sportinstructeur. Er staan allemaal sportwoorden in: verzorgen van een warming-up. Ondersteunen bij een estafette en een spelcircuit. Deze woorden leer je niet in een gewone Nederlandse les. Het is veel leuker om woorden te leren die met je beroep te maken hebben. Door Vaktaal haal je veel meer uit het Nederlands.’

Werken aan de toekomst

‘Ahmed wordt ongetwijfeld een hele goede docent/trainer/sporter’, zegt Alie. ‘Het zou toch jammer zijn als je door de taal minder ver kunt komen.’ Vaktaal is motiverend en geeft de studenten zelfvertrouwen. ‘Ze voelen het: we zijn nu met onze toekomst bezig. Ze leren beroepswoorden en ze leren ook om complete zinnen te maken. Met de woorden in de goede volgorde en met de juiste werkwoorden. Toekomstige kapsters leren bijvoorbeeld zeggen: “Ik ga nu een kleurspoeling aanbrengen”, niet: “Ik nu doe kleurspoeling”, of dergelijke. Daarnaast leren ze studiewoorden die bij een vervolgopleiding worden gebruikt. Zeggen we op Entree nog: “Schrijf op, laat zien”, in de vervolgopleiding is dat misschien wel: “Noteer, demonstreer.”’

Taal is de drijfveer

De studenten die bij StartCollege Vaktaal volgen, zijn in zo’n zeven groepjes verdeeld. ‘Het gaat om verkoop en zorg, sport en bewegen, horeca, ICT, mooi en mode en bijvoorbeeld techniek.’ Alie werkt samen met twee collega’s. Zij nodigen vakopleidingen binnen Landstede uit om mee te doen met Start.route en samen met deze nieuwe partneropeidingen de doorlopende leerlijn praktisch te ontwikkelen. ‘Want je moet zorgen dat de opleidingen goed in elkaar schuiven.’ Het gaat goed met het project doorlopende leerlijn Entree-niveau 2. ‘Je merkt dat de mbo-collega’s het belangrijk en ook leuk vinden. Taal is dan ook de drijfveer voor schoolsucces. Als zodanig moet het een wezenlijk onderdeel uitmaken van elk beroepsgericht vak.’