‘De lampen knipperden nog een paar keer, gingen weer aan, weer uit… en toen was het donker. Buiten gierde de orkaanwind om het flatgebouw en in New York viel de stroom uit. Mijn telefoon deed niets meer. Op dat moment wist ik nog niet dat het vier dagen zou duren voor er weer elektriciteit zou zijn.’
Anna Woltz vertelt over haar belevenissen in New York tijdens orkaan Sandy in 2012. En de 25 leerlingen van Internationale Schakelklas (ISK) in Harderwijk die in de klas zitten, zijn muisstil.
Woltz verzorgt bij het ISK twee gastlessen over haar kinder- en jeugdboeken. Zowel leerlingen en docenten zijn na afloop erg enthousiast over het verhaal van Woltz en de wijze waarop ze de twee klassen boeit. Dit is zeker voor herhaling vatbaar, daar is iedereen het na afloop over eens.
Anna Woltz is een bekende en gevierde kinderboekenschrijfster. Ze heeft inmiddels 27 boeken geschreven, die in 28 talen vertaald zijn. Haar boek Gips kreeg in 2016 de Gouden Griffel voor het beste kinderboek, de boeken Alaska en De tunnel kregen een Zilveren Griffel. Het boek Mijn bijzonder rare week met Tess werd verfilmd. In 2019 schreef ze het Kinderboekenweekgeschenk Haaientanden.
‘Hoe lang doet u over een boek?’
Met haar enthousiaste en toegankelijke manier van vertellen, weet Woltz de aandacht van beide groepen meteen te pakken. Ademloos luisteren de leerlingen naar haar, als ze vertelt hoe ze is begonnen met boeken schrijven. Het feit dat ze haar boeken baseert op dingen die ze zelf heeft meegemaakt, gezien of gehoord, vinden de leerlingen erg interessant. Zoals haar avontuur in New York, dat de basis vormde voor het boek Honderd uur nacht.
Als ze vragen mogen stellen is de eerste groep vooral benieuwd hoe lang ze doet over het schrijven van een boek. Dat is tegenwoordig twee jaar, inclusief alle onderzoek voorafgaand aan het schrijven. In het begin schreef Woltz nog wel eens een boek in drie of vier maanden. Maar dat lukt haar niet meer, vooral omdat ze zelf kritischer is geworden.
Woltz vertelt de leerlingen ook dat schrijven best een beetje eng, spannend is. Je hebt een verhaal, een film in je hoofd dat je vertaalt in een boek. Als het boek dan uitkomt is de grote vraag: zouden de lezers het wel een leuk boek vinden? Misschien vinden ze het wel helemaal niks. Gelukkig heeft ze dat nog niet mee hoeven maken.
Op de vraag waarom ze schrijfster is geworden, vertelt Woltz dat ze het fijn vindt om verhalen te verzinnen. Er gebeurt veel in de wereld en dat levert altijd weer stof op voor een nieuw verhaal. En, ze is in haar eigen boeken de baas, als schrijfster bepaalt ze zelf hoe het verhaal afloopt.
De tweede groep leerlingen wil graag weten waarom ze kinderboeken schrijft en geen boeken voor volwassenen? Hierop antwoordt Woltz dat ze begonnen is met schrijven toen ze 12 was. En als kind schrijf je voor kinderen. Toen ze ouder werd, is ze dat blijven doen. Ook omdat kinderen zoveel voor het eerst maken, dat levert altijd weer stof op voor nieuwe verhalen.
De leerlingen willen ook graag weten hoeveel ze verdient met boeken schrijven. Dat is 10% van de verkoopprijs. Het levert Woltz in ieder geval genoeg op om van te leven. Maar ja, ze heeft dan ook al 27 boeken geschreven. Een paar leerlingen hebben al boeken van haar gelezen, in het Nederlands, maar zijn ook zeker van plan om een boek van haar in de eigen taal te lezen.
Woltz vertelt na afloop dat ze het zelf ook erg leuk vond om voor deze groepen te staan. Ze geeft wel vaker gastlessen op scholen, jaarlijks tussen de 20 en 30 keer. Dit was voor haar de eerste keer dat ze voor een groep stond die Nederlands niet als eerste taal heeft. Ze was aangenaam verrast door het enthousiasme en de aandacht van de leerlingen.